deurne leeft buurtwerk het pleintje samenlevingsopbouw stad antwerpen sas tjerk sekeris
12.04.2021

Wijkcentrum ’t Pleintje gaat weer samenwerken met Samenlevingsopbouw Antwerpen Stad vzw (SAS). Ogenschijnlijk een alledaags nieuwtje. Maar bij nader toezien lokt het toch enkele vragen uit.

Een aantal jaren geleden, bij de opstelling van het meerjarenplan van SAS, werd wijkcentrum ’t Pleintje niet meer weerhouden voor financiering door de stad Antwerpen. De buurt van ’t Pleintje voldeed niet meer aan een aantal indicatoren die de kwetsbaarheid van een buurt aantonen en die de aanwezigheid van een gesubsidieerd buurthuis motiveren.

’t Pleintje had wel een sterke vrijwilligersploeg die de wegen kende om te lobbyen waardoor uiteindelijk de stad Antwerpen en het district Deurne met centen over de brug kwamen om een beroepskracht te kunnen aanwerven.

Volgens districtsburgemeester Tjerk Sekeris (N-VA) waren er redenen om ‘t Pleintje te behouden:

Als geheel is Deurne Zuid een sociaal sterkere wijk. Maar er zijn pocketgebiedjes waar nog kwetsbare mensen wonen. Bovendien speelt ’t Pleintje een belangrijke rol in onder meer het aanleren van Nederlands aan anderstaligen.

Al geeft hij ook grif toe als je de verschillende wijken in Antwerpen gaat vergelijken er andere wijken boven Deurne Zuid uitspringen.

Impact van het buurthuiswerk?

Dat brengt ons bij een volgende vraag. Hoe wordt de impact van het werk van de buurthuizen gemeten? Ze moeten jaarlijks wel zelf een evaluatie maken van hun activiteiten en er is een onafhankelijke audit van de financies, dat wel. Maar hoe wordt nagegaan of de interventies doeltreffend zijn. Of de ingezette (financiële) middelen het resultaat opbrengen waarvoor ze zijn bedoeld? Dat vindt de districtsburgemeester een moeilijke vraag.

De vraag is hoe je dat kunt meten? En of je het überhaupt wel kunt meten. Dezelfde vragen krijgen we ook over het gesubsidieerd jeugdwerk.

Sekeris wijst op een ander probleem:

Elke organisatie maakt de som van bezoekers maar kijkt uiteraard niet waar die nog meer opduiken. Waardoor bij de verschillende sociale organisaties dezelfde mensen steeds opnieuw worden opgeteld. Tussen haakjes, dat gebeurt ook bij cultuur en sport. En dan is het moeilijk om te weten hoeveel mensen in Deurne effectief worden bereikt.

Een vorm van camaraderie

Er is nog een derde vraag. Een verantwoordelijke van wijkcentrum ’t Pleintje is of was ook bestuurslid van SAS. Is die verwevenheid wel gezond? Bestaat het risico dan niet dat sociale organisaties zo met elkaar vervlochten zijn dat er een vorm van camaraderie ontstaat en waardoor ze elkaar in stand houden?

Denk maar aan de discussie over het Minderhedenforum/Join-Vlaanderen. Waar het hele middenveld front vormde tegen nieuwkomer Join-Vlaanderen.

Sekeris antwoordt bedachtzaam:

Dat ligt erg delicaat. Als je vragen stelt, word je snel verweten hardvochtig te zijn, of aan te sturen op commercialisering van het sociale werk.

En zal Deurne als subsidiërende overheid ook nog zijn verwachtingen kunnen stellen naar ’t Pleintje? Of krijgt SAS vrij spel? Sekeris:

We zullen een nieuwe convenant afsluiten met SAS.