deurne leeft Grapheusstraat horizontaal met watermerk
Deurne Noord

De Grapheusstraat verbindt over een strak noordwest-zuidoost tracé het Cogelsplein met de Parkweg die het Provinciaal domein Rivierenhof doorsnijdt. De straat ligt op de oude oostelijke oeverwal van de Schijn, en behoort tot de oudste straten van Deurne-Dorp.

Korte geschiedenis Grapheusstraat te Deurne (Antwerpen)

Zeker vanaf het einde van de 15de eeuw vormden de Grapheusstraat en het Eksterlaarpad de voornaamste verbindingsweg tussen het zuiden van de parochie Deurne, en de parochiekerk Sint-Fredegandus. Oorspronkelijk werd de straat dan ook aangeduid als Kerkenlei.

Ter hoogte van de Parkweg verleende een veehek of ‘veken’ in de dorpsomheining toegang tot de grote open akkercomplexen ten zuiden en oosten van Deurne-Dorp. De smalle Katteweg, die net voor de Parkweg loodrecht op de Grapheusstraat aantakt, volgt het tracé van de oude afsluiting. De lagere gronden tussen de Grapheusstraat en de Schijn werden in het midden van de 16de eeuw ingenomen door een grote blekerij, genaamd: ”het goed Ter Stappen”, naar de overstap of ‘stappe’ over de afsluiting bij het veken.

Tegen het begin van de 19de eeuw was de oude straatnaam in onbruik geraakt en vervangen door de naam Ankerstraat, verwijzend naar het estaminet: ”In den Anker” op de noordoosthoek van het Cogelsplein en het Rodekruisplein.

In 1921 werd de Grapheusstraat officieel vernoemd naar de Antwerpse stadssecretaris Alexander Grapheus, geboren Alexander De Schrijver (1519-ca.1585); zoon van Cornelius Grapheus (ca. 1482-1558), humanist, Latijns dichter, en secretaris van Antwerpen.

In 1861 werd de volledige Grapheusstraat getroffen door de militaire erfdienstbaarheden non-aedificandi die golden voor alle gronden op minder dan 585 meter van de nieuwe Brialmontomwalling. De Brialmontomwalling, te situeren ter hoogte van de huidige R2, vormde de gesloten belegeringsomwalling van het Nationaal Reduit waar het Belgische leger en de regering zich bij oorlogsdreiging konden terugtrekken.

Bestaande constructies binnen de bouwvrije zone mochten behouden blijven, maar waren in oorlogstijd vatbaar voor sloop. Het oprichten van nieuwe gebouwen op de servitutengronden werd aanvankelijk verboden. Vrij snel echter, werden de voorschriften versoepeld en werd de bouw van houten woningen toegelaten. Deze zogenaamde servitudewoningen moesten worden afgebroken zodra het Ministerie van Oorlog daartoe het bevel gaf.

In 1924 werd de Brialmontomwalling gedeclasseerd en vervielen ook de militaire servituten. Op dat ogenblik werden al enkele jaren opnieuw bouwvergunningen afgeleverd voor woningen in duurzame materialen

Bron: Inventaris Onroerend Erfgoed, Bisschops Tim , 2017